Beppie begon met een webshop, maar er kwamen zoveel mensen op het erf, dat ze ook een winkeltje opende. Haar zoon timmerde de toonbank in een met strobalen afgescheiden deel van de schuur.

Beppie en haar man Evert hebben een kalverhouderij. Voer telen ze grotendeels zelf. ‘We hadden eens een strook grond over en dachten: laten we eens spelt proberen’, vertelt Beppie. ‘Zelf kocht ik al speltbrood bij onze bakker, gewoon omdat we het lekker vinden. Op een gegeven moment ben ik het zelf gaan bakken.’

Wat begon met een strookje is nu 7 hectare spelt. Ze verkopen de oogst aan enkele bakkers en via hun webshop en winkel. ‘Een winkeltje heb ik altijd leuk gevonden. Vroeger had ik al een middenstandsdiploma gehaald. Nu is mijn wens in vervulling gekomen.’

Brood op bestelling

Voor mensen met tarweallergie is De Speltknop een uitkomst. ‘Brood mag al speltbrood heten als er slechts 10 procent spelt in zit’, legt Beppie uit. ‘Bij ons is spelt spelt. Mensen zonder tarweallergie hebben er ook belangstelling voor. Spelt is goed voor je darmflora. Heb je vaak een vol gevoel? Als je spelt eet wordt dat minder.’

Brood verkoopt Beppie op bestelling, maar ze heeft altijd wel een paar broden in de vriezer om mensen niet teleur te stellen. Brood stuurt ze ook op. Er is één klant waarvoor zes broodjes tegelijk op de post gaan.

Naar Limburg en Achterhoek

Spelt malen is een heel proces, demonstreert Evert. Hij pakt een halm en wrijft die tussen zijn vingers. Bij tarwe zouden de korrels eruit rollen; bij spelt gebeurt dat niet. ‘Spelt moet eerst gepeld worden. Daarvoor rijden we per keer met vier big bags naar onze peller in Limburg. Op de terugweg nemen we de korrels mee die al gepeld waren en leveren die af bij de molenaar in de Achterhoek.’

In 25-kilozakken komt het meel op de boerderij. Beppie stelt zelf de mixen samen en verpakt alles tot handzame hoeveelheden. De oliebollenmix is ook weer verkrijgbaar. ‘Die verkoop ik veel via de webshop. Ik verstuur zelfs oliebollen per post.’ Zemelen en gries, bijproducten van het malen, verkoopt ze ook. ‘Blijft daarvan over, dan mengen we het in het voer voor de vleeskalveren. Er gaat bij ons niets ongebruikt weg.’